Landgoed, het echte verhaal,
6 maart 2012

Landgoed ja. Zo’n tien jaar na dato vind ik het tijd mijn verhaal te vertellen over alles wat goed en fout ging in de voorbereiding, uitvoering en nasleep van het Landgoed.

Halverwege de jaren negentig in de vorige eeuw kwam het plan in de gemeente Spijkenisse, mijn werkgeefster, om een nieuw woningbouwplan te ontwikkelen. Het moest in de Maaswijk. Kon natuurlijk niet want de Maaswijk was volgebouwd.
Een helder idee was om ze dan maar aan de Maaswijk vast te plakken. Het was grensoverschrijdend en daarvoor golden nieuwe eisen. Het waterschap had nieuwe eisen opgesteld en elk nieuw bouwplan zou daaraan moeten voldoen.

Was zes procent oppervlaktewater de standaard, nu zou zeven procent verplicht zijn. Dat had natuurlijk te maken met de regels voor nieuw aan te leggen rioleringsstelsels. Waar in het verleden alles in één riool werd afgevoerd moest nu een gescheiden rioolstelsel worden aangelegd. Een vuil- en een schoonwaterriool.

Om te gaan bouwen met zulke strenge eisen en toch geld verdienen werd een monstrueuze constructie bedacht. Het plan werd in tweeën gedeeld. Eén voor de minder bedeelden en één voor mensen met geld.

Voor de minder bedeelden werd de Waayer bedacht. Sociale woningbouw. Heel veel woningen op weinig grond, groen en minimale openbare verharding. Singels waren niet nodig. Die zeven procent oppervlaktewater werd wel gehaald in het Landgoed. Bedoeld voor welgestelden die graag op een ruime kavel aan het water wilden wonen.

In die jaren kwam op Stedenbouw, de afdeling waar ik toen mijn werk deed het verzoek binnen van Ruud Hoogervorst, projectleider, om voor die plannen de kostenexploitatie te maken.
Eerst de Waayer. Ik kreeg een plantekening waarop ik een kostenberekening maakte. Mijn cijfers werden snel akkoord bevonden. Er werd duidelijk geld verdiend.

De Waayer was snel ontworpen en gerealiseerd. Mensen met weinig te besteden zagen hun droom uitkomen. Een eengezinswoning met huursubsidie en goedkope koopwoningen. Als warme broodjes gingen ze over de toonbank.

Het Landgoed was een heel ander verhaal. Een dubbel verhaal. Er waren binnen de organisatie verschillende stromingen die door niemand echt werden aangestuurd. Het college had besloten dat ook daar geld zou worden verdiend, de plannenmakers waren er echter van overtuigd dat er een zeer luxe wijk moest komen waar geld geen probleem was en ik had de grootste moeite de kostenraming binnen het budget te houden.

Tot driemaal toe werd mijn raming te hoog bevonden. Niet dat er aan mijn cijfers werd getwijfeld. Mijn werk is nooit onderwerp van discussie geweest en daarom werd de plantekening aangepast en uiteindelijk zover uitgekleed dat er goedkeuring aan werd verleend. Wat restte was een simpel plan met de gewone standaardverharding

De plannenmakers en toekomstige beheerder hadden inmiddels een bureau ingehuurd die hen moesten helpen het Landgoed, ook wel goudkust genoemd, zodanig in te richten dat mensen met geld er graag wilden gaan wonen.

Gerrit Poortvliet, de manager van Rayon Oost en toekomstige beheerder stelde ruimte beschikbaar op het Rayonkantoor. Natuurlijk nam hij ook zitting in de werkgroep.
Zij nodigden geïnteresseerde toekomstige bewoners uit en gaven hen daar voorlichting over het prachtige plan dat er zou worden gerealiseerd. Een plan waar natuurlijk geen geld voor was.

Ik heb al gezegd dat de verschillende stromingen niet echt werden aangestuurd, maar dat betekende niet dat niemand er van afwist. Zelfs belangrijke personen binnen de organisatie wisten er wel van maar melden niets aangezien zij dubbele petten op hadden.
Projectleider Ruud Hoogervorst en grondbedrijf man Walter Koster beiden verantwoordelijk voor de grondexploitatie die samen in opdracht het plan geminimaliseerd hadden, waren toekomstige bewoners van het Landgoed, evenals gemeentesecretaris Joop Pol, man van financiën Louk Bal, inkoper Jacqueline Schouten, en van voorlichting Carlo Eijkels en Loek Boogaarts.

Joop Pol vertelde me jaren later eens dat hij de chef was van alle ambtenaren. Goed dat hij dat zei want niemand wist het. Dat waren allen mensen op belangrijke plaatsen. Zij kenden de financiële situatie maar ook de prachtige plannen waarvoor geen geld was. En ook hadden ze natuurlijk de eerste keus binnen het plan.

Aan de hand van de goedgekeurde plantekening begonnen we in 1998 met het bouwrijp maken. De cunetten werden gegraven, zandbanen aangelegd waarop de toekomstige verharding moest komen en we bleven binnen de kosten. Er was een goed bestek, de aanbesteding viel gunstig uit en het resultaat was goed.
Nadat de zandbanen voldoende gezet waren gingen we weer de markt op en de riolering en bouwstraten werden aangebracht. Ook hier was er een bestek en een aanbesteding. Tevoren kenden we de kosten en ook hier haalden we een gunstig resultaat. Dat er bestekken waren was niet vreemd, ik had ze zelf gemaakt.

In 1999 werd de organisatie weer eens door elkaar gehusseld. Het was natuurlijk geen reorganisatie, dat woord mocht niet gebruikt worden maar alles zou anders worden. Er kwam een ingenieursbureau. Halleluja, een ingenieursbureau. Eindelijk de kennis verzameld en niet uitgesmeerd over meerdere afdelingen die er toch niets mee konden.

Cees Oosterwijk, directeur van onze sector (bij god als ik nog weet hoe die toen heette) had op papier gezet hoe hij de organisatie had gedacht. Ik was en ben natuurlijk niet eigenwijs, maar had nogal wat commentaar. En, als je het beter denkt te weten moet je daar wel iets mee doen.
Het resulteerde in een briefwisseling tussen Cees en mij. Uiteindelijk vond ik veel terug in het functieboek. Een leidinggevende was niet langer een chef maar een coach die mensen als team lieten functioneren, en nog een aantal benamingen.
Iedereen moest solliciteren naar zijn eigen functie of iets dat hij graag wilde doen. Lachen natuurlijk want de plaatsen waren al lang ingevuld. De meeste natuurlijk. Iedereen moest ook op voor een sollicitatiegesprek. Ik ook. Mij werd verteld dat ik mezelf onderschatte en ik moest leidinggevende worden op het ingenieursbureau. Mooi, mijn nieuwe baan zou vakgroepcoördinator directievoering, toezicht en bestekken zijn.

Het hoofd van de nieuwe afdeling Simon Bijl had dit beslist. Prima, dan werd ik dat toch? Dit speelde zich af vlak voor mijn vakantie in 1999.

Fijn vakantie gevierd, genoten en weer terug. Gereed voor mijn nieuwe baan. Nieuwe baan? Was iets veranderd! Het gedeelte bestekken was geschrapt, en mijn functie als vakgroepcoördinator stond ter discussie. Bij de reiniging wilden ze iemand kwijt, Humphrey Geldof. Humphrey paste niet meer in hun organisatie en werd overgeplaatst naar onze sector. Toevallig zat hij in de loonschaal die paste bij de functie van vakgroepcoördinator en men vond dat hij in ieder geval in de gelegenheid moest worden gesteld die functie te krijgen. Was goedkoper. Ik zou bevorderd moeten worden en meer geld kosten. Simon Bijl vond dat we maar een jaar de concurrentie moesten aangaan. De beste zou dan wel boven komen drijven en de baas worden.

Dat was natuurlijk geen procedure die een schoonheidsprijs verdiende maar zo ging dat binnen de gemeentelijke organisatie van Spijkenisse.

Humphrey is nooit ook maar enige partij geweest, wilde hij ook niet. Vanaf de eerste dag schikte hij zich naar mij. En eigenlijk binnen de hele organisatie werd ik als de vakgroepcoördinator gezien en ook zo behandeld.
Voor stafvergaderingen werd ik uitgenodigd en niemand anders. Humphrey was geen leider en gaf zelf niet echt het goede voorbeeld in zijn werk, hij had andere vaardigheden, eigenschappen die andere personen op hoge plaatsen bracht. Zo werd ik na een jaar officieel de vakgroepcoördinator.

Het Landgoed. In het voorjaar van 2000 kwam er een ontwerptekening. Bij Stedenbouw waren ze eruit. Dat was het plan en zo moest het worden. Mijn taak was het om het plan op kosten te berekenen en ik kwam tot de conclusie dat het ontwerp niet binnen het budget bleef. Het was ruim F 5.000.000,00 te duur op basis van prijspeil 2000. Ja, we hadden toen nog de gulden. Voor de zekerheid rekende ik het nog eens na samen met de tekenaar Jan Rouw en Simon Barendrecht van het grondbedrijf. De uitkomst bleef hetzelfde en het grondbedrijf melde aan het college van B & W dat de kosten aanzienlijk duurder zouden uitvallen. Hoe die er precies mee omsprongen is nooit duidelijk geworden. Wel duidelijk was dat er in geen raads- of collegeverslagen over gerept werd.

Van Simon Barendrecht kreeg ik te horen dat het plan binnen de kosten van het beschikbare budget gerealiseerd zou moeten worden.

En toen begon het spel tussen de verschillende stromingen en de dubbele petten. Wat te doen als je mooi wilt wonen in een plan waarvoor geen geld is? Nou, je werkt het gewoon niet verder uit.
Daar begon mijn probleem. Ik had al het rekenwerk gedaan, gewaarschuwd voor een te duur plan, en nu moest ik het ook nog zelf gaan uitvoeren. Ik werd dus verantwoordelijk voor iets dat financieel niet haalbaar zou zijn.

Aangezien we in 2001 zouden moeten starten met het inrichten van de openbare ruimte wees ik de vakgroepcoördinator van civiele- en cultuurtechniek, Jeroen Tromp erop dat hij moest starten met het maken van de bestekstekeningen en het bestek zelf. Aan de hand daarvan kon vooraf aangetoond worden middels een aanbesteding hoe het er financieel voor stond. Jeroen deed daar helemaal niets mee. Hij was er de persoon niet naar om druk uit te oefenen op een ontwerper. Jeroen had maar drie passies: vakantie houden ver weg, motor rijden en zeilen. Zijn werk kwam daar naast als een vervelende bijkomstigheid.

De ironie wilde dat Jeroen ooit een jaar lang was ingehuurd van de gemeente Rotterdam. In dat jaar gaf hij geen blijk van enige betrokkenheid of kennis van zaken om over leiderschap maar te zwijgen. Na dat jaar vond het hoofd Stedenbouw Peter de Graaf dat Jeroen maar in vaste dienst moest komen en besloot hem een contract aan te bieden. Peter was zeer goede maatjes met het hoofd DS+V van de gemeente Rotterdam waar Jeroen toen in dienst was. Daar wilden ze hem heel graag kwijt en Peter speelde het spel netjes mee. Later bleek waarom, Peter wilde graag naar DS+V en het maakte hem niet uit dat Spijkenisse werd opgescheept met Jeroen Tromp.

Binnen onze organisatie viel de aanstelling van Jeroen helemaal niet goed. Vier andere personen vonden dat ze recht hadden op een open sollicitatie waar ook zij de kans moesten krijgen te solliciteren. De benoeming van Jeroen verdween even naar het bovenste laatje van het bureau van Peter de Graaf en er kwam een sollicitatie commissie.

In die commissie zaten uiteraard Peter de Graaf, mijn collega Jilles Polak, een man van personeelszaken en ik. Na de sollicitatie gesprekken waren we er van overtuigd dat niet Jeroen de juiste man was voor die plaats maar Arjen Tange. Arjen had verreweg het beste gesprek en wist goed te verwoorden waar de zwakke plekken binnen de organisatie lagen en wat er aan moest gebeuren om dat recht te zetten.
Arjen was natuurlijk te bijdehand en paste dus niet in de plannen van Peter de Graaf. Om kort te gaan, alle adviezen werden door Peter aan de kant geschoven, het contract werd uit het laatje gehaald en Jeroen werd gewoon volgens plan aangenomen. Natuurlijk had dat binnen de commissie besproken moeten worden, maar ik kreeg het via via te horen van Jilles Polak. Binnen het eerstvolgend werkoverleg vroeg Jeroen of het leuk zou zijn om gebak te trakteren. Gespeeld onnozel vroeg ik naar de reden. “Je weet toch dat ik ben aangesteld in de functie”? Terwijl hij dat zei begon hij opmerkelijk te kleuren samen met Peter de Graaf. Officieel wist ik niets en vertelde Jeroen dat hij gerust kon trakteren maar dat twee gebakjes wel genoeg was, Eén voor zichzelf en één voor Peter. Meer was niet nodig en werd ook niet op prijs gesteld.

Een paar maanden later was Peter de Graaf weg. Hij ging in Rotterdam werken bij DS+V. Jeroen en ik zijn natuurlijk nooit echt grote vrienden geworden maar dat hoefde ook niet. Zolang hij zijn werk deed en mij niet lastig viel met zijn praatjes was er niets aan de hand.

Maar met de voorbereidingen van het Landgoed deed hij dus helemaal niets. Daar was hij vrij goed in. Het resultaat was dat het werk startte zonder tekening, aannemers, fatsoenlijke ramingen en planning. Aangezien we niets hadden moesten we naar de inkoop. Daar legden we ons probleem neer en het werd als volgt opgelost. Huisaannemers moesten hun prijzen indienen bij hen en op basis daarvan mochten ze het werk uitvoeren. Ik heb al verteld dat één van de inkopers op het Landgoed ging wonen. Als de prijzen goedgekeurd werden mochten we op basis daarvan aan de slag. Zo ging dat met alle offertes. Er mocht niets uitgevoerd of besteld worden zonder hun getekende goedkeuring.

Het werd één grote lange wandeling waarvan niemand precies wist waar we heengingen aangezien we pas een klein stukje tekening kregen wanneer we dat heel erg hard nodig hadden.
En wanneer vertel je iemand tijdens een wandeling waarvan je niet weet waar naar toe en via welke weg, dat je op de helft bent?

Ruud Hoogervorst, de projectleider had inmiddels het schip verlaten. Hij had één van de mooiste plekjes in het Landgoed voor zichzelf uitgezocht en kon gaan, zijn werk zat erop. Hij werd opgevolgd door een inhuurkracht. Een onduidelijke, onzekere oudere man die eigenlijk al met pensioen was maar wel even wat bij wilde verdienen. Ongeveer een half jaar hield hij het vol en verdween toen van het toneel met vage hartklachten. Hij had het kennelijk wel gezien.
Toen gebeurde het wonder, we hadden binnen de organisatie een zeer capabele man die de zaak op poten ging zetten. Jan Slagt. Tot op heden heb ik geen idee wat precies zijn achtergrond was, maar hij zat op de afdeling projectleiding. Andere projectleiders daar waren Ruud de Graaf, afkomstig van onderwijs, Ruud van de Klooster, afkomstig van bouwkunde, automatisering en nog wat voorbijgaande plaatsjes waar even iemand nodig was in een bepaalde salarisschaal. Jan Slagt ging voortvarend te werk. Begon met een vergadering te beleggen waarvoor bijna de gehele sector werd uitgenodigd. Zeer zwak dus. Het gevolg was een eindeloze vergadering met oeverloos geklets.
Jan was een projectlijder en geen leider. Hij bemoeide zich alleen op papier met de klus en kwam nooit achter zijn bureau vandaan. Simon Bijl bemoeide zich wel met de zaak en nam actief deel aan de organisatie. Hij knipte het plan in onderdelen en nodigde daar wat aannemers voor uit. In de praktijk werd het alleen maar duurder. Hij deed in ieder geval zijn best.

Het Landgoed werd gebouwd door vier grote aannemers en heel erg veel kleine. Alle plannen begonnen tegelijk en niemand coördineerde die plannen. De grote aannemers keken naar hun eigen belang en de kleintjes klaagden alleen maar. Die kleintjes waren bouwers van woningen op vrije kavels. Er waren erbij die binnen zes weken een woning neerzetten en opleverden. Bewoners blij, en woonden in hun droompand. Die blijheid was van korte duur. De enige toegang naar hun droompand liep door het werkterrein van de grote aannemers. De enige toegangen tot het Landgoed waren vier dammen vanaf de Annie Romeijn Verschoorlaan en die werden bijna continue geblokkeerd door kranen, betonauto’s en alles dat in de bouw moest zijn.

Bewoners stonden vaak lang tot zeer lang vast voor hen doorgang werd verleend. Op een morgen werd ik gebeld door een bewoner die eiste dat hem doorgang werd verleend. De man was chirurg en moest op tijd voor een operatie zijn. En dat was de normale hinder. De winter van 2001 op 2002 was een ramp. Er kwam ongelooflijk veel water naar beneden en het Landgoed was een grote modderpoel waar de weg niet meer te onderscheiden was van de omgeving. Auto’s van bewoners en leveranciers raakten van de weg en zaten tot de assen in de modder. Wij moesten natuurlijk helpen en alles kostte geld. Het water konden we niet kwijt. De riolering was berekend op faecaliën en vuil water. Het hemelwater moest worden afgevoerd op de grote waterpartijen, alleen, die waren er nog niet. Die waren zo dicht op de woningen gesitueerd dat als ze tevoren waren gegraven de woningen niet gebouwd konden worden.
Ook bleek al snel dat het plan zoveel was gewijzigd ten opzichte van het origineel van de exploitatie dat er complete bouwstraten verkeerd lagen. Zonde van het zand en soms een stuk riool maar het moest al tijdens de bouw verlegd worden. De stukjes tekening die af en toe afkwamen gaven duidelijk aan dat we het te dure plan gingen uitvoeren.

Toen begon 2002. Waar de eurocrisis in de meeste landen van Europa in 2008 en 2009 begon? In Spijkenisse begon die op 1 januari 2002 in het Landgoed. In plaats van het plan op 31 december 2001 af te sluiten en opnieuw te starten per 1 januari gingen wij gewoon door met als gevolg dat facturen waren verdeeld in guldens en Euro’s.
In principe zou ik me voor tweehonderd procent op het Landgoed hebben moeten storten om het enigszins in goede banen te leiden, maar ik voerde ook de directie over de verbreding Schenkelweg, de herinrichting van het Karperveen en verder werd van mij verwacht ook even alle nieuwe plannen te ramen.

Natuurlijk had ik overal opzichters die hard werkten en alles nauwgezet bij hielden, maar ook zij hadden leiding nodig. Alles dat extra geld kostte moest gemeld worden. Al eind 2002 liep alles behoorlijk uit de hand. De stand van wat er nog aanwezig was binnen de grondexploitatie was zeer onduidelijk. We wisten werkelijk niet wat die stand van zaken was. Volgens onze berekeningen konden we nog even vooruit, maar dat werd anders toen bleek dat er in oktober nog voor miljoenen aan onbetaalde facturen vanaf januari bij financiën lagen waarvan wij dachten dat ze betaald waren.
Om een beetje vast te stellen hoe de stand van zaken was klopten we aan bij het bedrijfsbureau, financiën en het grondbedrijf.

In onze organisatie was het te verwachten dat er niets te verwachten was. Financiën kon geen overzicht geven van wat betaald was of nog betaald moest worden. Het grondbedrijf had geen zicht op de gang van zaken en het bedrijfsbureau was afhankelijk van de eerste twee.

Natuurlijk kwamen er cijfers. Die van ons zelf, van financiën, het grondbedrijf en het bedrijfsbureau. Het was één grote puinhoop. Niets leek op wat ook maar iets van de werkelijkheid.

Mensen met “verstand” van zaken hadden guldens en euro’s bij elkaar op zitten tellen. Natuurlijk kwam alles uiteindelijk boven/onder water.

Peter Winkelhuizen, nieuw hoofd van het bedrijfsbureau, op de plaats gekomen van Paul van Winden die de benen had genomen. Een zeer capabele man die daar was gekomen omdat hij toevallig in de juiste salarisschaal zat, begreep er helemaal niets van. Hij was niet de enige. Maar in ieder geval, het grote rekenwerk was begonnen.

Op het werk liep ook lang niet alles op rolletjes. De woningbouw was zover gevorderd dat kon worden begonnen met het graven van de singels. Alleen een sukkel zal zich niet realiseren dat het graven van singels in een bewoonde wijk heel wat anders is als in een stuk braak liggend land. De grote kiepauto’s die de bouwstraten extra belasten waren teveel van het goede. Die bouwstraten waren al overbelast door bouwers en bewoners. Ook de veiligheidsmaatregelen logen er niet om. Als laatste moesten alle bruggen geplaatst worden waarvoor dammen moesten worden omgelegd met een bouwstraatje erop om de wijk in te kunnen. Die bruggen waren zogenaamd uitbesteed. Kan natuurlijk niet want ze waren gewoon uitgezocht in een folder van de fa. Giverbo. Zo deden onze ontwerpers dat. Ze ontwierpen dingen die uit een folder kwamen.

Ook de gebruikte bestratingsmaterialen waren veel mensen een doorn in het oog. Er waren veel graskeien gebruikt in een open verband, en dat wilden de bewoners niet. Vanaf het allereerste begin ageerden ze daar tegen. Maar helaas voor hen, onze ontwerpers deden geen concessies. Persoonlijk denk ik dat de folders op waren.

Najaar 2002 was er een schouw op touw gezet. Toekomstig beheerder Gerrit Poortvliet had twee wethouders uitgenodigd om met hem door de wijk te lopen zodat hij ze kon wijzen op alles dat volgens hem niet goed was en waardoor hij straks als beheerder financieel in de problemen zou komen. Zelf was Gerrit oud wethouder geweest in de mooie gemeente Ooltgensplaat en hij vond dat het maar eens op niveau moest gebeuren.

Natuurlijk kreeg ik daar lucht van en onuitgenodigd ging ik mee op stap. Gerrit was natuurlijk niet blij, maar dat zat niet in mijn takenpakket. De wethouders durfden me niet weg te sturen en zo liepen de wethouders Kees Dijkman en Gerrit van Buuren plus Gerrit Poortvliet en ik door het Landgoed. Uiteraard waren er veel vragen en aangezien Poortvliet die niet kon beantwoorden was het toch wel handig dat ik er bij was.

Uiteindelijk draaide het alleen nog maar om de graskeien. Waarom graskeien? Nu, de wijk moest groen zijn en één manier om dat te verwezenlijken was graskeien opengewerkt neerleggen als halfverharding. De gaten opvullen met grond, graszaad er over en daar was het groen.

Vonden de wethouders te simpel gedacht en zij vonden dat de graskeien gesloten moest worden neergelegd. Ik kreeg bevel het verband te wijzigen.

Natuurlijk weigerde ik dat en tot vier maal toe legde ik hen uit waarom ik dat niet zou doen. Aangezien die keien al vanaf de eerste dag het twistpunt was tussen bewoners en gemeente zou een gewijzigd patroon alle bewoners in het geweer brengen om dat ook bij hen alsnog te doen. Dat geloofden ze niet en ik kreeg te horen dat als ik bleef weigeren er gewoon een dienstbevel zou komen en dan moest er nog meer keibestrating worden gewijzigd. Dat zou dan mijn schuld zijn.

Uiteindelijk kwamen we tot een compromis. Ik zou de rest van het werk gesloten laten aanleggen, maar zij zouden daarvoor naar de bewoners toe verantwoordelijk zijn. Mooi, dat hebben ze geweten. De bewoners daar hadden zich georganiseerd in bewonersverenigingen. Bij allemaal was de graskei het belangrijkste speerpunt en allemaal moesten ze toezien dat het gewoon doorging. Laten we nu net beginnen met de gesloten aanleg bij een van die voorzitters!
Die man had geen leven meer en hem werd verweten dat hij wel succes boekte zodra ze bij hem voor de deur bezig waren. De arme man wist natuurlijk nergens van. De wethouders wel. Als ze ooit een opdracht hadden gegeven waarvan ze spijt kregen was het die in het Landgoed wel.

In het voorjaar van 2003 werd een algemeen “intern” onderzoek afgerond naar de financiën. De directeur, inmiddels natuurlijk een nieuwe want Cees Oosterwijk zag het ook niet meer zitten was vervangen door Paul Kouijzer. Paul was natuurlijk helemaal nergens van op de hoogte en speelde directeur zoals hij vond dat het moest. Je laat jezelf door je naaste medewerkers voorlichten en dan weet je genoeg. Helaas hadden wij niet zo’n hoge dunk van die medewerkers maar hij wist niet beter. Toen hij hoorde dat er geld tekort zou zijn om het Landgoed af te maken gaf hij zijn directe medewerkers Wilma Breijer en Harry Bos opdracht om samen met Peter Winkelhuizen van het bedrijfsbureau alle feiten boven water te halen.

Natuurlijk lukte dat niet maar intussen zat Paul Kouijzer met een probleem. Natuurlijk had de vorige directeur in 2000 opdracht gekregen om binnen het budget te blijven met de aanleg openbare ruimte maar Paul wist nergens van. Hij had iemand nodig om de schuld te krijgen. Het onderzoek ging dan ook maar één richting uit. Wie was er op alle momenten op de hoogte van alles dat zich afspeelde of zich afgespeeld had in de ontwerp- begroting- en aanlegfase. Nou, dat was ik. Zodoende moest ik de schuld maar krijgen. Dat werd officieel in 20003 toen ik terugkeerde van vakantie.

Er lag een brief waarin mij werd meegedeeld dat ik disciplinair gestraft was en er werden twee periodieken op mijn salaris in mindering gebracht. Niet van mijn netto salaris, dat bleef gelijk want dat was van belang voor mijn pensioenrechten. Nee, het werd als een negatieve bonus ingehouden. Hoera, een bonus! Een negatieve weliswaar, maar toch een bonus. In de ruim dertig jaar die ik werkzaam was in Spijkenisse had ik nog nooit een bonus gehad en nu had ik hem eindelijk.
Bonussen gingen altijd naar de directe medewerkers van de directeur, en als er iets overbleef dan ging dat naar mensen die niemand kwaad deden.
Die twee periodieken waren wel van de salarisschaal die ik in 2002 had, maar intussen was ik bevorderd naar de hogere functie van vakgroepcoördinator civiele en cultuurtechniek en was ik de op één na hoogste man geworden binnen het ingenieursbureau met een daarbij behorend salaris.

Ik vertelde de directeur dat ik niet van plan was mijn werkzaamheden op het gemeentehuis voort te zetten. Het hoofd van het ingenieursbureau, inmiddels Jeroen Tromp, die van de vakanties, motorrijden en zeilen was een niemendalletje en feitelijk stond er niemand meer tussen de directeur en mij en hem wilde ik niet langer dienen.

Dat werd natuurlijk opgelost. In 2004 zou ik vervroegd met pensioen gaan en tot die tijd mocht ik thuis werken. Feitelijk was ik dus ruim negen maanden eerder met pensioen. Het werk dat ik thuis verrichtte was minimaal en voor een week werk spande ik me hooguit twee uurtjes in om dan lekker te gaan fietsen, de keuken te verbouwen en nog meer dingen te doen waar je normaal alleen de avonden en de weekenden voor hebt.

In november 2003 kreeg ik op mijn bedrijfsverjaardag ook gewoon mijn periodieke verhogingen uitbetaald en nu scheelde mijn salaris bijna niets meer. Dat had natuurlijk niet gemogen, maar Paul Kouijzer had er persoonlijk voor getekend. In 2004 werd ook duidelijk dat er een aanvullend krediet nodig zou zijn van € 2.500.000,00 prijspeil 2004. Lijkt op het bedrag dat ik al in 2000 had genoemd maar toen te duur was. Ik kwam toen
F 5.000.000,00 gulden tekort. Volgens mij zat ik er niet zo ver van af.
Nou ja, het Landgoed kon worden afgemaakt en dat is het enige dat telt. Ik kon met de schuld trouwens goed leven. Net als alle anderen voor mij had ik de schuld natuurlijk naar beneden af kunnen schuiven maar dat past niet in mijn denken. Waar anderen misschien mentaal gekwetst zouden worden wist ik het aan te kunnen en accepteerde het verhaal.

Was het nu allemaal afgelopen? Natuurlijk niet. Walter Koster van het grondbedrijf verdween nog eerder dan ik. Vervroegd pensioen. Projectleiders Ruud Hoogervorst was naar Stam & De Koning, Jan Slagt werd wethouder in Nieuwerkerk aan de IJssel, directie assistent Harry Bos werd naar Rayon West gestuurd om daar rayonmanager te worden, wethouders Kees Dijkman en Gerrit van Buuren keerden na de gemeenteraadsverkiezingen niet terug in het college, rayonmanager Gerrit Poortvliet werd uit zijn functie van rayonmanager ontheven en mocht jeugdwerk gaan doen op onderwijs, Peter Winkelhuizen kreeg als hoofd van het bedrijfsbureau ruzie met Paul Kouijzer en werd op non actief gezet en dat gebeurde vlak voor Paul Kouijzer zelf opstapte om in de gemeente Utrecht zijn werk voort te zetten. Met hem mee ging ook Wilma Breijer de andere directie assistent. Er kwam natuurlijk weer een nieuwe directeur en die had binnen de kortste keren door dat Jeroen Tromp het nieuwe hoofd van het ingenieursbureau niet meer was dan dure vulling en Jeroen kon zijn biezen pakken. Hij vertrok naar het bedrijfsleven. De fa. Giverbo waar onze bruggen vandaan kwamen. Daar hield hij het ook niet zo lang uit. Hij moest werken. Dat had hij niet geleerd en daar was hij ook niet op gebouwd. Tegenwoordig werkt hij weer in de gemeente Rotterdam waar hij vandaan kwam. Natuurlijk wel op zijn eigen manier.

Ik kan wel met het Landgoed leven!!!!!!

T@n van Dongen

Dit bericht is geplaatst op 6 maart 2012 om 16:31 in de categorie van Ton.
Je kunt reacties op dit bericht volgen via de RSS 2.0 feed.
Je kunt naar het eind van dit bericht gaan en een reactie schrijven.
Pingen is momenteel niet toegestaan.

3 reacties op “Landgoed, het echte verhaal,”

  1. René van Zon schreef:

    Ik kan er goed op leven.
    Ben alleen niet tevreden over die graskeien.

    Bulderput?

    Had begrepen dat er voor de vrije kavels loting waren geweest?
    Interessant stuk Ton.
    Doet het vertrouwen in ambtenaren groeien.

  2. Nathalie schreef:

    Bijzonder interessant, voor mij ook de eerste keer dat ik het hele verhaal lees. Wat een schofterig en kleinzielig gedrag! Ben trots op je pap!

  3. Huug van Dongen schreef:

    Wat een gedetailleerd verslag. Goed geschreven en in beeld gebracht.
    Geeft duidelijk aan hoe het ambtenaren apparaat werkelijk werkt.
    Dit verhaal is op conto Spijkenisse geschreven. Maar Gemeentewerken Rotterdam heeft veel meer te bieden!
    Ik kan het weten. Heb er 38 jaar gewerkt, het meeste als leidinggevende.
    Alleen het verslag over Jeroen Tromp is niet helemaal juist. Hij werkte niet bij Ds+V. Maar bij het Ingenieursbureau van Gemeentewerken, Hij werd regelmatig (weggezet) gedetacheerd noemd men dat! Hij was gewoon een vervelende figuur. En door hem weg te zetten, bracht hij nog geld op!!
    Maar andere gemeentes kregen hierdoor geen goedbeeld van hem. Nog sterker, zij dachten een topper te hebben.
    Kortom het gedrag van Spijkenisse is herkenbaar!
    Als echte gemeeentewerker Rotterdam weet ik

Schrijf een reactie