Overal,
14 maart 2007

Overal, bijna overal in Europa waren we geweest, maar waar nog niet? Juist ja, Texel. Wel Terschelling, maar nog nooit op Texel, dus moesten we daar maar eens een weekje heen. Lekker kamperen in de winter. Op 8 maart vertrokken we, precies de eerste mooie dag na een slecht weer periode, en op 15 maart waren we weer thuis, precies één dag voor een nieuwe regen- wind- sneeuwperiode.

Mazzel? Tuurlijk niet. Wij hebben nooit mazzel, we verdienen het gewoon. En Texel is mooi, heel mooi. Heb nog nooit zoveel Texelse schapen bij elkaar gezien. En Texel heeft nog veel méér te bieden.

Zijn op zondag met een garnalenvisser mee de Wadden opgeweest. Was heel leuk met een koude windkracht 7,65 Beaufort, 8° luchttemperatuur en het zeewater 6°. Dat van het zeewater weet ik zeker. We hadden een heerlijke plaats voor op de boot, en genoten volop van het beetje buiswater tot er een enorme golf overkwam en ik geen droge draad meer aan mijn lijf had. Nee, het zeewater was echt 6° Celsius.

Op het achterdek beschut en in de zon was ik trouwens al snel weer droog, en kon volop genieten van de 200 garnalen die gevangen en aan boord gekookt werden, maar we vonden de zeehondjes langs de boot toch nóg leuker.

Ook Ecomare bezocht uiteraard en dat was indrukwekkend. Kan iedereen aanraden eens naar Texel te gaan, al moet er wel rekening worden gehouden dat je bij Schoorl altijd de verkeerslichten tegen hebt. Vind dat Noord Holland trouwens helemaal niets. Tot Alk-maar gaat het nog, maar de rest moesten we maar afgraven en de Waddeneilanden iets dichterbij trekken.

Scheelt vijftig kilometer tweebaansweg. Maar ja, op zaterdag konden we weer naar het hockey, en we wilden meisje C4 wel eens zien spelen. Allemachtig, ook daar werd de ster-ren van de hemel gespeeld. De meiden van Stefan sloegen er dertien in en kregen niets tegen? Dacht dat ik naar C1 stond te kijken? Wat een geweldige talenten liepen ook daar rond.

Later hoorde ik dat het halve D1 team van vorig jaar erin stond en ja, dan ga je het be-grijpen. Kon de score niet echt volgen omdat ook jongens C2 tegelijk speelde en die konden er ook een houtje van, met 3 – 0 werd de tegenstander naar huis gestuurd.

Dan wil je eigenlijk meisjes C2 ook wel zien en ook daar was heel wat te smullen. Hun tegenstander had nog geen wedstrijd verloren, slechts éénmaal gelijk gespeeld (uiteraard tegen Spijkenisse C2), en werden nu met een keurige nederlaag van 2 – 1 naar huis gestuurd, zeer tot ongenoegen van hun coaches die na afloop niet bereid waren Rob een handje te geven.

Kon de wedstrijd helaas niet afzien, moest op ziekenbezoek bij mijn schoonmoeder in het Ruwaard van Putten ziekenhuis. Kom daar graag, ben er als kind in huis. Heb daar in 1993 zes weken gelogeerd. Was niet eens ziek?

Op vakantie in Zuid Frankrijk had onze poes me gebeten, in paniek natuurlijk, werd door een hond achterna gezeten. Ik zou ze wel even redden maar daar werd ze niet blij van, maar om nu mijn rechter wijsvinger stuk te bijten ging toch wel wat ver. Kreeg van een arts daar een bioticum voorgeschreven. Antibiotica is in Frankrijk heel erg duur en daarom geven ze dat pas vlak voor je dood gaat. Het bioticum hielp dan ook niet. Maar de vakantie lekker afgemaakt en thuis gekomen naar de huisarts. Die stuurde me maar naar huis om mijn pyjama op te halen en direct daarna door naar het ziekenhuis te gaan. “Mooi” zei de specialist, “heel mooi, osteomyelitis”. Schrok me wezenloos, “wat zegt u”? “Fyte”! “Oh, zeg dat dan”! Ik loop al een groot deel van mijn leven mank als gevolg van een osteomyelitis in het linkerbeen en de heup, en nog een manke rechterhand erbij werd me iets teveel. Komt wel goed zei hij, maar je moet wel zes weken blijven aangezien we het geneesmiddel alleen via een infuus kunnen toedienen. Zo trad ik dus als vrijwilliger in een tijdelijk dienstverband van zes weken. Gelukkig kun je met een infuus gewoon het hele ziekenhuis door. Je krijgt een standaard op rolletjes en daaraan hang je de hele vochthuishouding. Mijn standaard heette Bernhard. Met Bernhard ging ik alle zalen af, wist beter dan het personeel wie er allemaal lagen, wat ze hadden, waar ze vandaan kwamen en vooral waarom niet. Draaide baliedienst en ging met patiënten naar de röntgen of bloed prikken. Mocht ik in het begin nog niet zelf. Mocht wel mijn eigen infuus bijhouden, en dat ging me goed af. Op een keer zei een leerling verpleegster dat ik dat niet mocht. Pas als je tweedejaars was mag dat. Zei toen maar dat ik een snelle leerling was en niet van plan was twee jaar te blijven. Vond zes weken wel genoeg. Ze hield haar mond toen maar, wat ik voor een vrouw erg knap vond, en we gingen gewoon door. Iedereen wilde wel weten waarom mijn infuussjouwer Bernhard heette. Heb ik ze de laatste dag verteld. “Hij lijkt op een collega van me”. “Ziet die er dan ook zo uit” vroegen ze? “Nee, natuurlijk niet” zei ik, “maar ze vertonen wel zeer grote overeenkomsten, je hebt helemaal niets aan ze, maar je zit er wel aan vast”.
De poes hebben we trouwens nog steeds, ligt met haar ogen dicht en een beetje snurkend naar me te kijken terwijl ik dit schrijf. Mag ook wel met haar achttien jaren.

Ton

Dit bericht is geplaatst op 14 maart 2007 om 16:25 in de categorie van Ton.
Je kunt reacties op dit bericht volgen via de RSS 2.0 feed.
Je kunt naar het eind van dit bericht gaan en een reactie schrijven.
Pingen is momenteel niet toegestaan.

Schrijf een reactie